Ynformaasje oer it wurd verklaren (Nederlânsk → Esperanto: ekspliki)

Synonimen: beduiden, expliceren, uiteenzetten, uitleggen, expliqueren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/vərˈklaːrə(n)/
Ofbrekingver·kla·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) verklaar(ik) verklaarde
(jij) verklaart(jij) verklaarde
(hij) verklaart(hij) verklaarde
(wij) verklaren(wij) verklaarden
(jullie) verklaren(jullie) verklaarden
(gij) verklaart(gij) verklaardet
(zij) verklaren(zij) verklaarden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) verklare(dat ik) verklaarde
(dat jij) verklare(dat jij) verklaarde
(dat hij) verklare(dat hij) verklaarde
(dat wij) verklaren(dat wij) verklaarden
(dat jullie) verklaren(dat jullie) verklaarden
(dat gij) verklaret(dat gij) verklaardet
(dat zij) verklaren(dat zij) verklaarden
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
verklaarverklaart
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
verklarend, verklarende(hebben) verklaard

Foarbylden fan gebrûk

Verklaar de goede oplosbaarheid van fructose in water.
Terwijl ik weer in de gestrande boot kroop, begreep ik dat er maar één theorie was die mijn situatie kon verklaren.
Om het verschil tussen ne, neniu en neniom te verklaren, is het nodig iets dieper op de verschillende soorten van zelfstandige naamwoorden in te gaan.

Oarsettingen

Deenskforklare
Dútskexplizieren; ausführlich darstellen; ausführlich darlegen; Aufschluß geben über; deutlich machen; verständlich machen; erklären; begreiflich machen; auseinander setzen; beibringen
Esperantoekspliki; komprenebligi; klarigi
Fereuerskgreiða frá
Frânskexpliquer
Fryskútlizze
Ingelskexplain; account for; elucidate; expound; explicate
Yslânskútlista; útskýra; þýða
Italjaanskspiegare
Jiddyskפֿאַרטײַטשן
Katalaanskexplicar
Lúksemboarchskexplizéieren
Maleiskterand
Papiamintskaklará; splika
Portegeeskexplicar
Roemeenskexplica
Russyskобъяснять
Skotskexpleen
Spaanskaclarar; desarrollar; explicar
Sweedskförklara; utlägga
Turkskaçıklamak; anlatmak