Ynformaasje oer it wurd gewaarworden (Nederlânsk → Esperanto: ekrimarki)

Synonym: bespeuren

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ɣəˈʋaːrʋɔrdə(n)/
Ofbrekingge·waar·wor·den

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) gewaarword (ik) gewaarwerd
(jij) gewaarwordt (jij) gewaarwerd
(hij) gewaarwordt (hij) gewaarwerd
(wij) gewaarworden (wij) gewaarwerden
(jullie) gewaarworden (jullie) gewaarwerden
(gij) gewaarwordt (gij) gewaarwerdt
(zij) gewaarworden (zij) gewaarwerden
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) gewaarworde(dat ik) gewaarwierde
(dat jij) gewaarworde(dat jij) gewaarwierde
(dat hij) gewaarworde(dat hij) gewaarwierde
(dat wij) gewaarworden(dat wij) gewaarwierden
(dat jullie) gewaarworden(dat jullie) gewaarwierden
(dat gij) gewaarwordet(dat gij) gewaarwierdet
(dat zij) gewaarworden(dat zij) gewaarwierden
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
gewaarwordend, gewaarwordende(zijn) gewaargeworden

Foarbylden fan gebrûk

Hij werd het bloed gewaar dat lang zijn zij sijpelde.
Deze schrok toen hij de beide overheidsfiguren gewaarwerd en hield verblekend de pas in.
Bij het ronden van een bocht werd hij namelijk een gebouw gewaar, en uit de vensters straalde een vriendelijk licht over het troosteloze landschap.

Oarsettingen

Dútskgewahr werden; inne werden
Esperantoekrimarki
Frânsks’apercevoir; se rendre compte
Ingelskdescry; perceive
Italjaanskaccorgersi
Sealterfryskäntdäkke; gewoar wäide