Ynformaasje oer it wurd plaatshebben (Nederlânsk → Esperanto: okazi)

Synonimen: aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, gevallen, omgaan, optreden, passeren, plaatsgrijpen, plaatsvinden, voorvallen, zich afspelen, zich voordoen, zich voltrekken, zich toedragen, vóórkomen

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈplatsɦebə(n)/
Ofbrekingplaats·heb·ben

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(hij) hebt plaats(hij) had plaats
(zij) hebben plaats(zij) hadden plaats
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat hij) plaatshebbe(dat hij) plaatshadde
(dat zij) plaatshebben(dat zij) plaatshadden
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
plaatshebbend, plaatshebbende(hebben) plaasgehad

Foarbylden fan gebrûk

Mijn ontmoeting met broer Leslie had later op de dag plaats.
Want in Mixam, de hoofdstad van Unak, had er een kleine vergissing plaats.
Op dat ogenblik had er een grote opschudding plaats.

Oarsettingen

Afrikaanskgebeur; val; plaasvind; vóórkom; afspeel; optree
Deenskforekomme; ske
Dútskgeschehen; passieren; sich ereignen; stattfinden; vorkommen; auftreten; erfolgen; fallen; spielen
Esperantookazi
Fereuerskhenda seg; verða hildin
Finsktapahtua
Frânskarriver; avoir lieu; intervenir
Fryskfoarfalle; plakfine; barre; gebeure
Hongaarsktörténik
Ingelsktake place
Ingelsk (Aldingesk)becuman; weorþan
Italjaanskaccadere; arrivare; succedere
Jamaikaansk Kreoolskapm
Katalaanskocórrer; tenir lloc
Latynaccidere
Maleiskterjadi
Nederdútskvöärkummen; geböären
Papiamintskakontesé; sosodé; pasa
Poalskwydarzyć się; zdarzyć się
Portegeeskacontecer; suceder; ter lugar
Roemeenskse întâmpla
Russyskбытовать
Sealterfryskgeböäre; passierje
Spaanskacontecer; ocurrir; realizarse; tener lugar
Surinaamskpasa; psa
Sweedskhända; inträffa; passera
Taiskเกิด; เกิดขึ้น