Ynformaasje oer it wurd wegvaren (Nederlânsk → Esperanto: forveturi)

Synonimen: afrijden, uitlopen, uitvaren, wegrijden

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈʋɛxfaːrə(n)/
Ofbrekingweg·va·ren

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) vaar weg(ik) voer weg
(jij) vaart weg(jij) voer weg
(hij) vaart weg(hij) voer weg
(wij) varen weg(wij) voeren weg
(jullie) varen weg(jullie) voeren weg
(gij) vaart weg(gij) voert weg
(zij) varen weg(zij) voeren weg
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) wegvare(dat ik) wegvoere
(dat jij) wegvare(dat jij) wegvoere
(dat hij) wegvare(dat hij) wegvoere
(dat wij) wegvaren(dat wij) wegvoeren
(dat jullie) wegvaren(dat jullie) wegvoeren
(dat gij) wegvaret(dat gij) wegvoeret
(dat zij) wegvaren(dat zij) wegvoeren
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
vaar wegvaart weg
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
wegvarend, wegvarende(zijn) weggevaren

Foarbylden fan gebrûk

Bestaat de mogelijkheid om bij het aanbreken van de dag weg te varen?
Toen de Ocean Queen wegvoer, stonden ze blootshoofds en psalmen zingend op het strand.

Oarsettingen

Afrikaanskvertrek
Deenskafrejse
Dútskabfahren; abreisen
Esperantoforveturi
Frânskpartir
Ingelskdrive away; leave
Maleiskberangkat
Poalskwyjechać
Portegeeskausentar‐se; partir
Sealterfryskoufiere; ouraisje
Spaansksalir
Taiskออก