Ynformaasje oer it wurd eruitzien (Nederlânsk → Esperanto: aspekti)

Synonimen: eruitzien als, het uiterlijk hebben van, ogen, vóórkomen, zien

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/əˈrœy̯̯̯tsin/, /ɛˈrœy̯̯̯tsin/
Ofbrekinger·uit·zien

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) zien eruit(ik) zag eruit
(jij) zient eruit(jij) zag eruit
(hij) zient eruit(hij) zag eruit
(wij) zien eruit(wij) zagen eruit
(jullie) zien eruit(jullie) zagen eruit
(gij) zient eruit(gij) zaagt eruit
(zij) zien eruit(zij) zagen eruit
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) eruitzie(dat ik) eruitzage
(dat jij) eruitzie(dat jij) eruitzage
(dat hij) eruitzie(dat hij) eruitzage
(dat wij) eruitzien(dat wij) eruitzagen
(dat jullie) eruitzien(dat jullie) eruitzagen
(dat gij) eruitziet(dat gij) eruitzaget
(dat zij) eruitzien(dat zij) eruitzagen
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
eruitziend, eruitziende(hebben) eruitgezien

Foarbylden fan gebrûk

Niemand wist hoe dat gevaar eruitzag, omdat er nog nooit een overlevende was geweest die verslag had kunnen uitbrengen.
Tully was ook adviseur geweest van hertog Borrics vader en toen had hij er al oud uitgezien.
Als men zegt dat je er jong uitziet, begin je oud te worden.
En wat zien ze er boosaardig uit!
Hij zag er moe uit.
In vergelijking met de grove den ziet de zwarte den er veel donkerder uit.

Oarsettingen

Afrikaanskgelyk
Deenskse ud
Dútskaussehen; aussehen wie
Esperantoaspekti
Fereuersksíggja út
Frânskavoir l’air de; paraître
Ingelsklook
Italjaanskparere
Katalaansksemblar
Poalskmieć wygląd; wyglądać
Portegeeskrepresentar; ter aparência de; ter aspecto de
Spaanskparecer
Taiskดู
Tsjechyskvypadat