Ynformaasje oer it wurd alleen (Nederlânsk → Esperanto: sole)

Synonimen: solitair, allenig

Wurdsoartebywurd
Utspraak/ɑˈlen/
Ofbrekingal·leen

Foarbylden fan gebrûk

Ik zou daar niet graag alleen lopen als het donker is.
Waarom kon u het niet alleen doen?
Moet een heer dan alles alleen doen?
Hij moest nog laat werken en hij stond overal alleen voor.
Nog geen tien minuten later kwam Tannahill aan, alleen.
Ze at alleen op de brug en voelde zich vreselijk opgewonden.
Toen bevond Tom Poes zich dus alleen in het vertrek.
God alleen wist waarom hij hun dit geluk niet gunde.
Ik zou er alleen voor staan als deze vreemdeling er niet was.

Oarsettingen

Afrikaanskalleen
Dútskalleine
Esperantosole
Ingelskalone; solely; on one’s own; single‐handed; lonely
Nederdútskalleyn
Sealterfryskalleene; bloot