Ynformaasje oer it wurd afschaffen (Nederlânsk → Esperanto: abolicii)

Wurdsoartetiidwurd
Utspraak/ˈɑfsxɑfə(n)/
Ofbrekingaf·schaf·fen

Ferfoarming

Oantoanende foarm
NotiidDoetiid
(ik) schaf af(ik) schafte af
(jij) schaft af(jij) schafte af
(hij) schaft af(hij) schafte af
(wij) schaffen af(wij) schaften af
(jullie) schaffen af(jullie) schaften af
(gij) schaft af(gij) schaftet af
(zij) schaffen af(zij) schaften af
Oanfoegjende foarm
NotiidDoetiid
(dat ik) afschaffe(dat ik) afschafte
(dat jij) afschaffe(dat jij) afschafte
(dat hij) afschaffe(dat hij) afschafte
(dat wij) afschaffen(dat wij) afschaften
(dat jullie) afschaffen(dat jullie) afschaften
(dat gij) afschaffet(dat gij) afschaftet
(dat zij) afschaffen(dat zij) afschaften
hjittende foarm
Iental/MeartalMeartal
schaf afschaft af
Mulwurden
NomulwurdDoemulwurd
afschaffend, afschaffende(hebben) afgeschaft

Foarbylden fan gebrûk

In 1863 werd de slavernij op Curaçao afgeschaft.
Moet ik daaruit opmaken dat het „milde systeem”, waarover ik zoveel heb gehoord, is afgeschaft?

Oarsettingen

Dútskabschaffen; aufheben; niederschlagen; einstellen
Esperantoabolicii; aboli
Frânskabolir; annuler
Grykskακυρώνω; καταργώ
Ingelskabolish
Katalaanskabolir
Papiamintskabolí
Portegeeskabolir; anular; extinguir; revogar
Spaanskabolir