Information about the word beoorlogen (Dutch → Esperanto: militi kontraŭ)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈoːrloɣə(n)/
Hyphenationbe·oor·lo·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) beoorlog(ik) beoorlogde
(jij) beoorlogt(jij) beoorlogde
(hij) beoorlogt(hij) beoorlogde
(wij) beoorlogen(wij) beoorlogden
(jullie) beoorlogen(jullie) beoorlogden
(gij) beoorlogt(gij) beoorlogdet
(zij) beoorlogen(zij) beoorlogden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) beoorloge(dat ik) beoorlogde
(dat jij) beoorloge(dat jij) beoorlogde
(dat hij) beoorloge(dat hij) beoorlogde
(dat wij) beoorlogen(dat wij) beoorlogden
(dat jullie) beoorlogen(dat jullie) beoorlogden
(dat gij) beoorloget(dat gij) beoorlogdet
(dat zij) beoorlogen(dat zij) beoorlogden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
beoorlogbeoorlogt
Participles
Present participlePast participle
beoorlogend, beoorlogende(hebben) beoorlogd

Translations

Englishmake war against; make war on; wage war against; wage war on
Esperantomiliti kontraŭ
Germanbekriegen
Saterland Frisianbekriegje; Kriech fiere juun