Information about the word ziekelijk (Dutch → Esperanto: malsaneta)

Synonyms: niet lekker, ongesteld, onwel, van streek

Part of speechadjective
Pronunciation/ˈzikələk/
Hyphenationzie·ke·lijk

Degrees of comparison

Positiveziekelijk
Comparativeziekelijker
Superlativeziekelijkst

Declension

 PositiveComparativeSuperlative
Predicativeziekelijkziekelijker(het) ziekelijkst, (het) ziekelijkste
AttributiveIndefiniteMasculine and feminine pluralziekelijkeziekelijkereziekelijkste
Indefinite singularziekelijkziekelijkerziekelijkst
Pluralziekelijkeziekelijkereziekelijkste
Definiteziekelijkeziekelijkereziekelijkste
Partitiveziekelijksziekelijkers 

Usage samples

De bomen dicht bij de plek waren ziekelijk en dwergachtig, en heel wat dode stammen stonden of lagen aan de rand te rotten.

Translations

Englishnot well; upset; unwell
Esperantomalsaneta
Faeroeseilla til passar
Germanunpäßlich
Saterland Frisianeeuwelch; kroankelk; kwakkelch; luurich; noar; wietnibbed
Spanishindispuesto