Information about the word boycotten (Dutch → Esperanto: bojkoti)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɔjkɔtə(n)/
Hyphenationboy·cot·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) boycot(ik) boycotte
(jij) boycot(jij) boycotte
(hij) boycot(hij) boycotte
(wij) boycotten(wij) boycotten
(jullie) boycotten(jullie) boycotten
(gij) boycot(gij) boycottet
(zij) boycotten(zij) boycotten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) boycotte(dat ik) boycotte
(dat jij) boycotte(dat jij) boycotte
(dat hij) boycotte(dat hij) boycotte
(dat wij) boycotten(dat wij) boycotten
(dat jullie) boycotten(dat jullie) boycotten
(dat gij) boycottet(dat gij) boycottet
(dat zij) boycotten(dat zij) boycotten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
boycotboycot
Participles
Present participlePast participle
boycottend, boycottende(hebben) geboycot

Usage samples

De oppositie boycot de stembusgang en heeft nieuwe massademonstraties aangekondigd.

Translations

Danishboykotte
Englishboycott
Esperantobojkoti
Frenchboycotter
Germanboykottieren; mit Boykott belegen; ächten; kaltstellen
Hungarianbojkottál
Papiamentoboikotiá
Portugueseboicotar; boicotear
Spanishboicotear
Turkishboykot etmek