Information about the word ketteren (Dutch → Esperanto: blasfemi)

Synonyms: blasfemeren, godlasteren, godslasteren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈkɛtərə(n)/
Hyphenationket·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ketter(ik) ketterde
(jij) kettert(jij) ketterde
(hij) kettert(hij) ketterde
(wij) ketteren(wij) ketterden
(jullie) ketteren(jullie) ketterden
(gij) kettert(gij) ketterdet
(zij) ketteren(zij) ketterden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) kettere(dat ik) ketterde
(dat jij) kettere(dat jij) ketterde
(dat hij) kettere(dat hij) ketterde
(dat wij) ketteren(dat wij) ketterden
(dat jullie) ketteren(dat jullie) ketterden
(dat gij) ketteret(dat gij) ketterdet
(dat zij) ketteren(dat zij) ketterden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ketterkettert
Participles
Present participlePast participle
ketterend, ketterende(hebben) geketterd

Translations

Catalanblasfemar
Danishbande
Englishswear
English (Old English)cursian
Esperantoblasfemi
Faeroesebanna
Finnishherjata
Frenchblasphémer
Germanlästern
Hungariankáromol
Icelandicbölva
Italianbestemmiare
Latinblasphemare
Norwegianbanne
Portugueseblasfemar; maldizer; praguejar
Romanianblasfemia; blestema; huli; înjura
Saterland Frisianlästerje
Spanishblasfemar
Swedishsvära
West Frisianflokke