Information about the word vakantieganger (Dutch → Esperanto: ferianto)

Part of speechcommon noun
Pronunciation/vaˈkɑn(t)siɣɑŋər/
Hyphenationva·kan·tie·gan·ger
Gendermasculine
Pluralvakantiegangers

Usage samples

Hierop barstte hij in een kakelend gelach uit, dat akelig was om aan te horen en dat menig vakantieganger bij het kraampje verschrikt deed omkijken.
Vakantiegangers moeten dit weekend rekening houden met drukte op de wegen van en naar de wintersportgebieden.
Duizenden vakantiegangers zijn al sinds afgelopen vrijdag gestrand.

Translations

Englishholiday‐maker
Esperantoferianto; libertempulo
West Frisianfakânsjegonger