Information about the word kwijnen (Dutch → Esperanto: velki)

Synonyms: verdorren, verflensen, verleppen, verwelken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈkʋɛi̯nə(n)/
Hyphenationkwij·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) kwijn(ik) kwijnde
(jij) kwijnt(jij) kwijnde
(hij) kwijnt(hij) kwijnde
(wij) kwijnen(wij) kwijnden
(jullie) kwijnen(jullie) kwijnden
(gij) kwijnt(gij) kwijndet
(zij) kwijnen(zij) kwijnden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) kwijne(dat ik) kwijnde
(dat jij) kwijne(dat jij) kwijnde
(dat hij) kwijne(dat hij) kwijnde
(dat wij) kwijnen(dat wij) kwijnden
(dat jullie) kwijnen(dat jullie) kwijnden
(dat gij) kwijnet(dat gij) kwijndet
(dat zij) kwijnen(dat zij) kwijnden
Participles
Present participlePast participle
kwijnend, kwijnende(hebben) gekwijnd

Translations

Catalanmarcir‐se; pansir‐se
Englishwither; droop; wilt
Esperantovelki
Faeroesefølna
Frenchse faner
Germanwelken; verwelken
Portuguesedefinhar; engelhar; estiolar; fanar; murchar
Russianвянуть
Saterland Frisianferwüülkje; soorje; wüülkje
Spanishmarchitarse; mustiarse