Information about the word misbruiken (Dutch → Esperanto: trouzi)

Synonym: misbruik maken van

Part of speechverb
Pronunciation/mɪsˈbrœy̯kə(n)/
Hyphenationmis·brui·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) misbruik(ik) misbruikte
(jij) misbruikt(jij) misbruikte
(hij) misbruikt(hij) misbruikte
(wij) misbruiken(wij) misbruikten
(jullie) misbruiken(jullie) misbruikten
(gij) misbruikt(gij) misbruiktet
(zij) misbruiken(zij) misbruikten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) misbruike(dat ik) misbruikte
(dat jij) misbruike(dat jij) misbruikte
(dat hij) misbruike(dat hij) misbruikte
(dat wij) misbruiken(dat wij) misbruikten
(dat jullie) misbruiken(dat jullie) misbruikten
(dat gij) misbruiket(dat gij) misbruiktet
(dat zij) misbruiken(dat zij) misbruikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
misbruikmisbruikt
Participles
Present participlePast participle
misbruikend, misbruikende(hebben) misbruikt

Translations

Englishovertax
Esperantotrouzi
Frenchabuser
Germanausbeuten
Portugueseabusar
Spanishabusar