Information about the word doorgevoerd worden (Dutch → Esperanto: transiti)

Part of speechverb
Hyphenationdoor·ge·voerd wor·den

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) voer door(ik) voerde door
(jij) voert door(jij) voerde door
(hij) voert door(hij) voerde door
(wij) gevoerd worden door(wij) voerden door
(jullie) gevoerd worden door(jullie) voerden door
(gij) voert door(gij) voerdet door
(zij) gevoerd worden door(zij) voerden door
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) doorvoere(dat ik) doorvoerde
(dat jij) doorvoere(dat jij) doorvoerde
(dat hij) doorvoere(dat hij) doorvoerde
(dat wij) doorgevoerd worden(dat wij) doorvoerden
(dat jullie) doorgevoerd worden(dat jullie) doorvoerden
(dat gij) doorgevoerd wordet(dat gij) doorvoerdet
(dat zij) doorgevoerd worden(dat zij) doorvoerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
voer doorvoert door
Participles
Present participlePast participle
doorgevoerd wordend, doorgevoerd wordende(hebben) doorgevoerd