Information about the word doorhakken (Dutch → Esperanto: trahaki)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈdorɦɑkə(n)/
Hyphenationdoor·hak·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) hak door(ik) hakte door
(jij) hakt door(jij) hakte door
(hij) hakt door(hij) hakte door
(wij) hakken door(wij) hakten door
(jullie) hakken door(jullie) hakten door
(gij) hakt door(gij) haktet door
(zij) hakken door(zij) hakten door
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) doorhakke(dat ik) doorhakte
(dat jij) doorhakke(dat jij) doorhakte
(dat hij) doorhakke(dat hij) doorhakte
(dat wij) doorhakken(dat wij) doorhakten
(dat jullie) doorhakken(dat jullie) doorhakten
(dat gij) doorhakket(dat gij) doorhaktet
(dat zij) doorhakken(dat zij) doorhakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
hak doorhakt door
Participles
Present participlePast participle
doorhakkend, doorhakkende(hebben) doorgehakt

Usage samples

Pas op dat je de lijn niet doorhakt!
Dit werk kostte de meeste tijd, want om dit deel van de kop los te krijgen, is het nodig de grote, harde botten door te hakken waarmee het aan de rest van de romp bevestigd is.
Algy hakte het touw door.

Translations

Afrikaansdeurhak
Englishhack
Esperantotrahaki
Germandurchhacken; durchhauen