Information about the word vergiftigen (Dutch → Esperanto: toksi)

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈɣiftəɣə(n)/
Hyphenationver·gif·ti·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vergiftig(ik) vergiftigde
(jij) vergiftigt(jij) vergiftigde
(hij) vergiftigt(hij) vergiftigde
(wij) vergiftigen(wij) vergiftigden
(jullie) vergiftigen(jullie) vergiftigden
(gij) vergiftigt(gij) vergiftigdet
(zij) vergiftigen(zij) vergiftigden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vergiftige(dat ik) vergiftigde
(dat jij) vergiftige(dat jij) vergiftigde
(dat hij) vergiftige(dat hij) vergiftigde
(dat wij) vergiftigen(dat wij) vergiftigden
(dat jullie) vergiftigen(dat jullie) vergiftigden
(dat gij) vergiftiget(dat gij) vergiftigdet
(dat zij) vergiftigen(dat zij) vergiftigden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vergiftigvergiftigt
Participles
Present participlePast participle
vergiftigend, vergiftigende(hebben) vergiftigd

Translations

Esperantotoksi
Portugueseenvenenar; intoxicar; toxicar