Information about the word titreren (Dutch → Esperanto: titri)

Part of speechverb
Pronunciation/tiˈtrerə(n)/
Hyphenationti·tre·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) titreer(ik) titreerde
(jij) titreert(jij) titreerde
(hij) titreert(hij) titreerde
(wij) titreren(wij) titreerden
(jullie) titreren(jullie) titreerden
(gij) titreert(gij) titreerdet
(zij) titreren(zij) titreerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) titrere(dat ik) titreerde
(dat jij) titrere(dat jij) titreerde
(dat hij) titrere(dat hij) titreerde
(dat wij) titreren(dat wij) titreerden
(dat jullie) titreren(dat jullie) titreerden
(dat gij) titreret(dat gij) titreerdet
(dat zij) titreren(dat zij) titreerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
titreertitreert
Participles
Present participlePast participle
titrerend, titrerende(hebben) getitreerd

Usage samples

Van deze oplossing wordt 25 ml getitreerd met 24,31 ml natronloog.

Translations

Englishtitrate
Esperantotitri