Information about the word bestralen (Dutch → Esperanto: surradii)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈstralə(n)/
Hyphenationbe·stra·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bestraal(ik) bestraalde
(jij) bestraalt(jij) bestraalde
(hij) bestraalt(hij) bestraalde
(wij) bestralen(wij) bestraalden
(jullie) bestralen(jullie) bestraalden
(gij) bestraalt(gij) bestraaldet
(zij) bestralen(zij) bestraalden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bestrale(dat ik) bestraalde
(dat jij) bestrale(dat jij) bestraalde
(dat hij) bestrale(dat hij) bestraalde
(dat wij) bestralen(dat wij) bestraalden
(dat jullie) bestralen(dat jullie) bestraalden
(dat gij) bestralet(dat gij) bestraaldet
(dat zij) bestralen(dat zij) bestraalden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bestraalbestraalt
Participles
Present participlePast participle
bestralend, bestralende(hebben) bestraald

Translations

Englishirradiate; shine upon
Esperantosurradii
Spanishirradiar