Information about the word verpletteren (Dutch → Esperanto: superŝuti)

Synonyms: bedelven, overstelpen

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈplɛtərə(n)/
Hyphenationver·plet·te·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verpletter(ik) verpletterde
(jij) verplettert(jij) verpletterde
(hij) verplettert(hij) verpletterde
(wij) verpletteren(wij) verpletterden
(jullie) verpletteren(jullie) verpletterden
(gij) verplettert(gij) verpletterdet
(zij) verpletteren(zij) verpletterden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verplettere(dat ik) verpletterde
(dat jij) verplettere(dat jij) verpletterde
(dat hij) verplettere(dat hij) verpletterde
(dat wij) verpletteren(dat wij) verpletterden
(dat jullie) verpletteren(dat jullie) verpletterden
(dat gij) verpletteret(dat gij) verpletterdet
(dat zij) verpletteren(dat zij) verpletterden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verpletterverplettert
Participles
Present participlePast participle
verpletterend, verpletterende(hebben) verpletterd

Translations

Englishoverwhelm
Esperantosuperŝuti
Frenchabreuver; combler
Germanüberschütten
Portuguesecobrir com abundáncia; sobrecarregar
Saterland Frisianuurfloudje
Spanishabrumar; enterrar