Information about the word suggereren (Dutch → Esperanto: sugestii)

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) suggereer(ik) suggereerde
(jij) suggereert(jij) suggereerde
(hij) suggereert(hij) suggereerde
(wij) suggereren(wij) suggereerden
(jullie) suggereren(jullie) suggereerden
(gij) suggereert(gij) suggereerdet
(zij) suggereren(zij) suggereerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) suggerere(dat ik) suggereerde
(dat jij) suggerere(dat jij) suggereerde
(dat hij) suggerere(dat hij) suggereerde
(dat wij) suggereren(dat wij) suggereerden
(dat jullie) suggereren(dat jullie) suggereerden
(dat gij) suggereret(dat gij) suggereerdet
(dat zij) suggereren(dat zij) suggereerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
suggereersuggereert
Participles
Present participlePast participle
suggererend, suggererende(hebben) gesuggereerd

Translations

Englishsuggest
Esperantosugestii
Faeroeseelva; fáa til; studla
Germansuggerieren
Portuguesesugestionar
Russianвнушать
Saterland Frisiansuggerierje
Spanishsugestionar