Information about the word stoven (Dutch → Esperanto: stufi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈstovə(n)/
Hyphenationsto·ven

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) stoof(ik) stoofde
(jij) stooft(jij) stoofde
(hij) stooft(hij) stoofde
(wij) stoven(wij) stoofden
(jullie) stoven(jullie) stoofden
(gij) stooft(gij) stoofdet
(zij) stoven(zij) stoofden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) stove(dat ik) stoofde
(dat jij) stove(dat jij) stoofde
(dat hij) stove(dat hij) stoofde
(dat wij) stoven(dat wij) stoofden
(dat jullie) stoven(dat jullie) stoofden
(dat gij) stovet(dat gij) stoofdet
(dat zij) stoven(dat zij) stoofden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
stoofstooft
Participles
Present participlePast participle
stovend, stovende(hebben) gestoofd

Usage samples

Ik ga deze konijnen stoven.

Translations

Czechdusit
Englishstew
Esperantostufi
Faeroesestúva
Frenchcuire à l’étouffée
Germanschmoren
Portugueseestufar
Spanishestofar