Information about the word ontkrachten (Dutch → Esperanto: senfortigi)

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈkrɑxtə(n)/
Hyphenationont·krach·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontkracht(ik) ontkrachtte
(jij) ontkracht(jij) ontkrachtte
(hij) ontkracht(hij) ontkrachtte
(wij) ontkrachten(wij) ontkrachtten
(jullie) ontkrachten(jullie) ontkrachtten
(gij) ontkracht(gij) ontkrachttet
(zij) ontkrachten(zij) ontkrachtten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontkrachte(dat ik) ontkrachtte
(dat jij) ontkrachte(dat jij) ontkrachtte
(dat hij) ontkrachte(dat hij) ontkrachtte
(dat wij) ontkrachten(dat wij) ontkrachtten
(dat jullie) ontkrachten(dat jullie) ontkrachtten
(dat gij) ontkrachtet(dat gij) ontkrachttet
(dat zij) ontkrachten(dat zij) ontkrachtten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontkrachtontkracht
Participles
Present participlePast participle
ontkrachtend, ontkrachtende(hebben) ontkracht

Translations

Esperantosenfortigi
Frenchépuiser; fatiguer
Germanentkräften; verweichlichen