Information about the word muiten (Dutch → Esperanto: ribeli)

Synonyms: in opstand komen, rebelleren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmœy̯tə(n)/
Hyphenationmui·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) muit(ik) muitte
(jij) muit(jij) muitte
(hij) muit(hij) muitte
(wij) muiten(wij) muitten
(jullie) muiten(jullie) muitten
(gij) muit(gij) muittet
(zij) muiten(zij) muitten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) muite(dat ik) muitte
(dat jij) muite(dat jij) muitte
(dat hij) muite(dat hij) muitte
(dat wij) muiten(dat wij) muitten
(dat jullie) muiten(dat jullie) muitten
(dat gij) muitet(dat gij) muittet
(dat zij) muiten(dat zij) muitten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
muitmuit
Participles
Present participlePast participle
muitend, muitende(hebben) gemuit

Translations

Afrikaansrebelleer
Catalanrebel·lar‐se
Danishrejse sig
Englishrebel; mutiny
Esperantoribeli
Finnishkapinoida
Frenchse révolter
Germanrebellieren; revoltieren; sich empören
Portugueseamotinar‐se; insurgir‐se; rebelar‐se
Russianбунтовать; взбунтоваться
Saterland Frisianrebellierje; revoltierje
Spanishrebelarse
Thaiกบฎ
Turkishbaş kaldırmak; ayaklanmak