Information about the word verhelpen (Dutch → Esperanto: rebonigi)

Synonyms: herstellen, weer goed maken

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈɦɛlpə(n)/
Hyphenationver·hel·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verhelp(ik) verhielp
(jij) verhelpt(jij) verhielp
(hij) verhelpt(hij) verhielp
(wij) verhelpen(wij) verhielpen
(jullie) verhelpen(jullie) verhielpen
(gij) verhelpt(gij) verhielpt
(zij) verhelpen(zij) verhielpen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verhelpe(dat ik) verhielpe
(dat jij) verhelpe(dat jij) verhielpe
(dat hij) verhelpe(dat hij) verhielpe
(dat wij) verhelpen(dat wij) verhielpen
(dat jullie) verhelpen(dat jullie) verhielpen
(dat gij) verhelpet(dat gij) verhielpet
(dat zij) verhelpen(dat zij) verhielpen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verhelpverhelpt
Participles
Present participlePast participle
verhelpend, verhelpende(hebben) verholpen

Usage samples

Wat kan dit zijn en wat kan hij doen om dit te verhelpen?

Translations

Danishreparere
Englishremedy
Esperantorebonigi
Frenchréformer; remédier
Germanwieder gutmachen; wieder verbessern
Greek (Old Greek)ἀκέομαι