Information about the word verdagen (Dutch → Esperanto: prokrasti)

Synonyms: aanhouden, uitstellen, verschuiven

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈdaɣə(n)/
Hyphenationver·da·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verdaag(ik) verdaagde
(jij) verdaagt(jij) verdaagde
(hij) verdaagt(hij) verdaagde
(wij) verdagen(wij) verdaagden
(jullie) verdagen(jullie) verdaagden
(gij) verdaagt(gij) verdaagdet
(zij) verdagen(zij) verdaagden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verdage(dat ik) verdaagde
(dat jij) verdage(dat jij) verdaagde
(dat hij) verdage(dat hij) verdaagde
(dat wij) verdagen(dat wij) verdaagden
(dat jullie) verdagen(dat jullie) verdaagden
(dat gij) verdaget(dat gij) verdaagdet
(dat zij) verdagen(dat zij) verdaagden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verdaagverdaagt
Participles
Present participlePast participle
verdagend, verdagende(hebben) verdaagd

Usage samples

Je kunt de raadszitting beter verdagen, amice.
Ik stel voor dat de bijeenkomst verdaagd wordt tot wanneer Hache‐Moncour zijn onderzoek voltooid heeft.
Hierna werd de zitting verdaagd tot maandag, want het was al laat geworden.

Translations

Afrikaansuitstel
Catalanretardar
Danishudsætte
Englishadjourn
Esperantoprokrasti
Faeroesebíða við; drála
Frenchajourner; différer; reculer; renvoyer; retarder; suspendre
Germanaufschieben; fristen; stunden; vertagen; verzögern
Hungarianhalaszt; halogat
Papiamentoaplasá
Polishodkładać; przesuwać
Portugueseadiar; procrastinar
Romanianîntârzia
Saterland Frisianaplätte; apschuuwe; apskuuwe
Spanishaplazar; diferir