Information about the word plannen (Dutch → Esperanto: projekti)

Synonyms: beramen, ontwerpen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈplɛnə(n)/
Hyphenationplan·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) plan(ik) plande
(jij) plant(jij) plande
(hij) plant(hij) plande
(wij) plannen(wij) planden
(jullie) plannen(jullie) planden
(gij) plant(gij) plandet
(zij) plannen(zij) planden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) planne(dat ik) plande
(dat jij) planne(dat jij) plande
(dat hij) planne(dat hij) plande
(dat wij) plannen(dat wij) planden
(dat jullie) plannen(dat jullie) planden
(dat gij) plannet(dat gij) plandet
(dat zij) plannen(dat zij) planden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
planplant
Participles
Present participlePast participle
plannend, plannende(hebben) gepland

Usage samples

Volgens justitie is de aanleiding voor de geplande gijzelingen nog niet duidelijk.
Aanvankelijk stonden de verkiezingen gepland voor volgend jaar november.

Translations

Esperantoprojekti