Information about the word programmeren (Dutch → Esperanto: programi)

Part of speechverb
Pronunciation/proɣraˈmerə(n)/
Hyphenationpro·gram·me·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) programmeer(ik) programmeerde
(jij) programmeert(jij) programmeerde
(hij) programmeert(hij) programmeerde
(wij) programmeren(wij) programmeerden
(jullie) programmeren(jullie) programmeerden
(gij) programmeert(gij) programmeerdet
(zij) programmeren(zij) programmeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) programmere(dat ik) programmeerde
(dat jij) programmere(dat jij) programmeerde
(dat hij) programmere(dat hij) programmeerde
(dat wij) programmeren(dat wij) programmeerden
(dat jullie) programmeren(dat jullie) programmeerden
(dat gij) programmeret(dat gij) programmeerdet
(dat zij) programmeren(dat zij) programmeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
programmeerprogrammeert
Participles
Present participlePast participle
programmerend, programmerende(hebben) geprogrammeerd

Usage samples

Ik heb persoonlijk alle computers geprogrammeerd die het leven daar regelen.

Translations

Englishprogramme
Esperantoprogrami
Finnishohjelmoida
Papiamentoprogramá