Information about the word procederen (Dutch → Esperanto: procesi)

Part of speechverb
Pronunciation/proseˈderə(n)/
Hyphenationpro·ce·de·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) procedeer(ik) procedeerde
(jij) procedeert(jij) procedeerde
(hij) procedeert(hij) procedeerde
(wij) procederen(wij) procedeerden
(jullie) procederen(jullie) procedeerden
(gij) procedeert(gij) procedeerdet
(zij) procederen(zij) procedeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) procedere(dat ik) procedeerde
(dat jij) procedere(dat jij) procedeerde
(dat hij) procedere(dat hij) procedeerde
(dat wij) procederen(dat wij) procedeerden
(dat jullie) procederen(dat jullie) procedeerden
(dat gij) procederet(dat gij) procedeerdet
(dat zij) procederen(dat zij) procedeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
procedeerprocedeert
Participles
Present participlePast participle
procederend, procederende(hebben) geprocedeerd

Usage samples

De procederende partijen verzamelen zich reeds in de Voorzaal.

Translations

Englishlitigate
Esperantoprocesi
Germanprozessieren; rechten
Portugueseaccionar; processar
Saterland Frisiangjuchte; prootsäsje
Spanishactuar