Information about the word bijvullen (Dutch → Esperanto: plenigi ree)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɛi̯vɵlə(n)/
Hyphenationbij·vul·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vul bij(ik) vulde bij
(jij) vult bij(jij) vulde bij
(hij) vult bij(hij) vulde bij
(wij) vullen bij(wij) vulden bij
(jullie) vullen bij(jullie) vulden bij
(gij) vult bij(gij) vuldet bij
(zij) vullen bij(zij) vulden bij
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bijvulle(dat ik) bijvulde
(dat jij) bijvulle(dat jij) bijvulde
(dat hij) bijvulle(dat hij) bijvulde
(dat wij) bijvullen(dat wij) bijvulden
(dat jullie) bijvullen(dat jullie) bijvulden
(dat gij) bijvullet(dat gij) bijvuldet
(dat zij) bijvullen(dat zij) bijvulden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vul bijvult bij
Participles
Present participlePast participle
bijvullend, bijvullende(hebben) bijgevuld

Usage samples

Hij moest ook zijn munitie bijvullen.

Translations

Englishfill up
Esperantoplenigi ree
Norwegianfylle på
Spanishrellenar