Information about the word verzaken (Dutch → Esperanto: neglekti)

Synonyms: achterstellen, verwaarlozen, verzuimen, negligeren

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈzak(n)/
Hyphenationver·za·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verzaak(ik) verzaakte
(jij) verzaakt(jij) verzaakte
(hij) verzaakt(hij) verzaakte
(wij) verzaken(wij) verzaakten
(jullie) verzaken(jullie) verzaakten
(gij) verzaakt(gij) verzaaktet
(zij) verzaken(zij) verzaakten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verzake(dat ik) verzaakte
(dat jij) verzake(dat jij) verzaakte
(dat hij) verzake(dat hij) verzaakte
(dat wij) verzaken(dat wij) verzaakten
(dat jullie) verzaken(dat jullie) verzaakten
(dat gij) verzaket(dat gij) verzaaktet
(dat zij) verzaken(dat zij) verzaakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verzaakverzaakt
Participles
Present participlePast participle
verzakend, verzakende(hebben) verzaakt

Usage samples

Ik heb mijn plicht verzaakt.
Dat ze haar ware aard moest verzaken, nam zǝ er maar bij.

Translations

Catalannegligir
Englishneglect; fail
Esperantoneglekti
Faeroesemisrøkja; vansketta
Frenchdédaigner; négliger
Malaymelalaikan
Polishlekceważyć
Portuguesedescuidar; desleixar; negligenciar
Spanishdesatender; descuidar
West Frisianefterútstelle; ferwaarloazje