Information about the word vuilmaken (Dutch → Esperanto: malpurigi)

Synonyms: bevlekken, bevuilen, bezoedelen, verontreinigen, besmeuren, contamineren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) maak vuil(ik) maakte vuil
(jij) maakt vuil(jij) maakte vuil
(hij) maakt vuil(hij) maakte vuil
(wij) maken vuil(wij) maakten vuil
(jullie) maken vuil(jullie) maakten vuil
(gij) maakt vuil(gij) maaktet vuil
(zij) maken vuil(zij) maakten vuil
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vuilmake(dat ik) vuilmaakte
(dat jij) vuilmake(dat jij) vuilmaakte
(dat hij) vuilmake(dat hij) vuilmaakte
(dat wij) vuilmaken(dat wij) vuilmaakten
(dat jullie) vuilmaken(dat jullie) vuilmaakten
(dat gij) vuilmaket(dat gij) vuilmaaktet
(dat zij) vuilmaken(dat zij) vuilmaakten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
maak vuilmaakt vuil
Participles
Present participlePast participle
vuilmakend, vuilmakende(hebben) vuilgemaakt

Translations

Danishtilsøle; snavse til
Englishsoil; dirty
Esperantomalpurigi
Frenchsalir; souiller
Germanbeschmutzen; einschmutzen; sudeln
Italianinsudiciare; sporcare
Papiamentosusha
Saterland Frisianbegräime; beklaadje; bemudderje
Spanishemporcar; ensuciar; manchar
Swedishförorena; nedsmutsa; orena; smutsa