Information about the word vlekken (Dutch → Esperanto: makuli)

Synonyms: bekladden, bevlekken, bezoedelen, smetten

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vlek(ik) vlekte
(jij) vlekt(jij) vlekte
(hij) vlekt(hij) vlekte
(wij) vlekken(wij) vlekten
(jullie) vlekken(jullie) vlekten
(gij) vlekt(gij) vlektet
(zij) vlekken(zij) vlekten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vlekke(dat ik) vlekte
(dat jij) vlekke(dat jij) vlekte
(dat hij) vlekke(dat hij) vlekte
(dat wij) vlekken(dat wij) vlekten
(dat jullie) vlekken(dat jullie) vlekten
(dat gij) vlekket(dat gij) vlektet
(dat zij) vlekken(dat zij) vlekten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vlekvlekt
Participles
Present participlePast participle
vlekkend, vlekkende(hebben) gevlekt

Translations

Englishsoil; spot; stain
Esperantomakuli
Frenchsalir; souiller
Germanflecken; beflecken; einflecken; sudeln
Portuguesemacular; manchar
Saterland Frisianbegräime; beklaadje; bemudderje
Spanishmanchar
Srananfraka