Information about the word vitten (Dutch → Esperanto: kritikaĉi)

Synonyms: afzeiken, spijkers op laag water zoeken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈvɪtə(n)/
Hyphenationvit·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) vit(ik) vitte
(jij) vit(jij) vitte
(hij) vit(hij) vitte
(wij) vitten(wij) vitten
(jullie) vitten(jullie) vitten
(gij) vit(gij) vittet
(zij) vitten(zij) vitten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) vitte(dat ik) vitte
(dat jij) vitte(dat jij) vitte
(dat hij) vitte(dat hij) vitte
(dat wij) vitten(dat wij) vitten
(dat jullie) vitten(dat jullie) vitten
(dat gij) vittet(dat gij) vittet
(dat zij) vitten(dat zij) vitten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vitvit
Participles
Present participlePast participle
vittend, vittende(hebben) gevit

Translations

Esperantokritikaĉi
Germanbekritteln; kritteln