Information about the word meedingen (Dutch → Esperanto: konkuri)

Synonyms: concurreren, mededingen, wedijveren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈmedɪŋə(n)/
Hyphenationmee·din·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ding mee(ik) dong mee
(jij) dingt mee(jij) dong mee
(hij) dingt mee(hij) dong mee
(wij) dingen mee(wij) dongen mee
(jullie) dingen mee(jullie) dongen mee
(gij) dingt mee(gij) dongt mee
(zij) dingen mee(zij) dongen mee
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) meedinge(dat ik) meedonge
(dat jij) meedinge(dat jij) meedonge
(dat hij) meedinge(dat hij) meedonge
(dat wij) meedingen(dat wij) meedongen
(dat jullie) meedingen(dat jullie) meedongen
(dat gij) meedinget(dat gij) meedonget
(dat zij) meedingen(dat zij) meedongen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ding meedingt mee
Participles
Present participlePast participle
meedingend, meedingende(hebben) meegedongen

Translations

Catalancompetir
Czechsoupeřit; soutěžit
Danishkonkurrere
Englishcompete
Esperantokonkuri
Faeroesekappast
Finnishkilpailla
Frenchconcourir; rivaliser
Germankonkurrieren; wetteifern; in Wettbewerb stehen; in Wettstreit stehen; sich mitbewerben
Low Germankonkurreren
Portuguesecompetir; concorrer; rivalizar
Romanianconcura; rivaliza; se întrece
Russianбороться
Saterland Frisiankonkurrierje; wädiewerje
Spanishcompetir; rivalizar