Information about the word honoreren (Dutch → Esperanto: honorarii)

Part of speechverb
Pronunciation/ɦonoˈrerə(n)/
Hyphenationho·no·re·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) honoreer(ik) honoreerde
(jij) honoreert(jij) honoreerde
(hij) honoreert(hij) honoreerde
(wij) honoreren(wij) honoreerden
(jullie) honoreren(jullie) honoreerden
(gij) honoreert(gij) honoreerdet
(zij) honoreren(zij) honoreerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) honorere(dat ik) honoreerde
(dat jij) honorere(dat jij) honoreerde
(dat hij) honorere(dat hij) honoreerde
(dat wij) honoreren(dat wij) honoreerden
(dat jullie) honoreren(dat jullie) honoreerden
(dat gij) honoreret(dat gij) honoreerdet
(dat zij) honoreren(dat zij) honoreerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
honoreerhonoreert
Participles
Present participlePast participle
honorerend, honorerende(hebben) gehonoreerd

Translations

Esperantohonorarii
Germanhonorieren