Information about the word teren (Dutch → Esperanto: gudri)

Synonym: betéren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) teer(ik) teerde
(jij) teert(jij) teerde
(hij) teert(hij) teerde
(wij) teren(wij) teerden
(jullie) teren(jullie) teerden
(gij) teert(gij) teerdet
(zij) teren(zij) teerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) tere(dat ik) teerde
(dat jij) tere(dat jij) teerde
(dat hij) tere(dat hij) teerde
(dat wij) teren(dat wij) teerden
(dat jullie) teren(dat jullie) teerden
(dat gij) teret(dat gij) teerdet
(dat zij) teren(dat zij) teerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
teerteert
Participles
Present participlePast participle
terend, terende(hebben) geteerd

Translations

Afrikaansteer
Englishtar
Esperantogudri
Germanteeren; einteeren; austeeren
Portuguesealcatroar; cobrir com alcatrão