Information about the word uitmonsteren (Dutch → Esperanto: garni)

Synonyms: afzetten, beslaan, garneren, stofferen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) monster uit(ik) monsterde uit
(jij) monstert uit(jij) monsterde uit
(hij) monstert uit(hij) monsterde uit
(wij) monsteren uit(wij) monsterden uit
(jullie) monsteren uit(jullie) monsterden uit
(gij) monstert uit(gij) monsterdet uit
(zij) monsteren uit(zij) monsterden uit
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) uitmonstere(dat ik) uitmonsterde
(dat jij) uitmonstere(dat jij) uitmonsterde
(dat hij) uitmonstere(dat hij) uitmonsterde
(dat wij) uitmonsteren(dat wij) uitmonsterden
(dat jullie) uitmonsteren(dat jullie) uitmonsterden
(dat gij) uitmonsteret(dat gij) uitmonsterdet
(dat zij) uitmonsteren(dat zij) uitmonsterden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
monster uitmonstert uit
Participles
Present participlePast participle
uitmonsterend, uitmonsterende(hebben) uitgemonsterd

Translations

Catalanadornar; guarnir
Czechozdobit
Englishfit out
Esperantogarni; garnituri
Faeroesepynta
Frenchgarnir
Germanbesetzen; einfassen; garnieren; verzieren; schmücken; ausschmücken; zieren
Portugueseguarnecer; rechear; revestir
Romaniangarnisi; orna
Saterland Frisianbesätte; fersierje; garnierje; ienfoatje
Spanishguarnecer