Information about the word waarborgen (Dutch → Esperanto: garantii)

Synonyms: borgen, borg staan voor, ervoor instaan, garanderen, sponsoren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) waarborg(ik) waarborgde
(jij) waarborgt(jij) waarborgde
(hij) waarborgt(hij) waarborgde
(wij) waarborgen(wij) waarborgden
(jullie) waarborgen(jullie) waarborgden
(gij) waarborgt(gij) waarborgdet
(zij) waarborgen(zij) waarborgden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) waarborge(dat ik) waarborgde
(dat jij) waarborge(dat jij) waarborgde
(dat hij) waarborge(dat hij) waarborgde
(dat wij) waarborgen(dat wij) waarborgden
(dat jullie) waarborgen(dat jullie) waarborgden
(dat gij) waarborget(dat gij) waarborgdet
(dat zij) waarborgen(dat zij) waarborgden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
waarborgwaarborgt
Participles
Present participlePast participle
waarborgend, waarborgende(hebben) gewaarborgd

Translations

Catalanavalar; fiançar; garantir
Danishgarantere; sikre
Englishguarantee; warrant
Esperantogarantii
Finnishtaata
Frenchassurer; cautionner; garantir
Germanbürgen; verbürgen; garantieren; gewährleisten; bürgen für; sich verbürgen für; Garantie leisten für; einstehen
Low Germansponsoren
Polishgwarantować
Portugueseafiançar; garantir
Romaniangaranta
Saterland FrisianGewäär laistje; haftje
Spanishafianzar
Sranandyaranti
Swedishgarantera