Information about the word wegschuiven (Dutch → Esperanto: forŝovi)

Synonyms: opzij schuiven, verschuiven

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) schuif weg(ik) schoof weg
(jij) schuift weg(jij) schoof weg
(hij) schuift weg(hij) schoof weg
(wij) schuiven weg(wij) schoven weg
(jullie) schuiven weg(jullie) schoven weg
(gij) schuift weg(gij) schooft weg
(zij) schuiven weg(zij) schoven weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) wegschuive(dat ik) wegschove
(dat jij) wegschuive(dat jij) wegschove
(dat hij) wegschuive(dat hij) wegschove
(dat wij) wegschuiven(dat wij) wegschoven
(dat jullie) wegschuiven(dat jullie) wegschoven
(dat gij) wegschuivet(dat gij) wegschovet
(dat zij) wegschuiven(dat zij) wegschoven
Imperative mood
Singular/PluralPlural
schuif wegschuift weg
Participles
Present participlePast participle
wegschuivend, wegschuivende(hebben) weggeschoven

Translations

Danishrykke
Englishmove; relegate
Esperantoforŝovi