Information about the word wegvegen (Dutch → Esperanto: forviŝi)

Synonyms: uitvegen, uitwissen, wegvagen, wegwissen, uitvagen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈʋɛxfeɣə(n)/
Hyphenationweg·ve·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) veeg weg(ik) veegde weg
(jij) veegt weg(jij) veegde weg
(hij) veegt weg(hij) veegde weg
(wij) vegen weg(wij) veegden weg
(jullie) vegen weg(jullie) veegden weg
(gij) veegt weg(gij) veegdet weg
(zij) vegen weg(zij) veegden weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) wegvege(dat ik) wegveegde
(dat jij) wegvege(dat jij) wegveegde
(dat hij) wegvege(dat hij) wegveegde
(dat wij) wegvegen(dat wij) wegveegden
(dat jullie) wegvegen(dat jullie) wegveegden
(dat gij) wegveget(dat gij) wegveegdet
(dat zij) wegvegen(dat zij) wegveegden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
veeg wegveegt weg
Participles
Present participlePast participle
wegvegend, wegvegende(hebben) weggeveegd

Usage samples

De politiechef veegde de kranten weg die de ongelukkige als dekking tegen de vorst gebruikte.
Een gril van de wind, dacht Rhialto, en hij veegde het blad weg.

Translations

Englisherase; wipe
Esperantoforviŝi; elviŝi
Frencheffacer
Portugueseapagar; limpar; varrer