Information about the word verbruiken (Dutch → Esperanto: foruzi)

Synonyms: opgebruiken, opmaken

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈbrœy̯kə(n)/
Hyphenationver·brui·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verbruik(ik) verbruikte
(jij) verbruikt(jij) verbruikte
(hij) verbruikt(hij) verbruikte
(wij) verbruiken(wij) verbruikten
(jullie) verbruiken(jullie) verbruikten
(gij) verbruikt(gij) verbruiktet
(zij) verbruiken(zij) verbruikten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verbruike(dat ik) verbruikte
(dat jij) verbruike(dat jij) verbruikte
(dat hij) verbruike(dat hij) verbruikte
(dat wij) verbruiken(dat wij) verbruikten
(dat jullie) verbruiken(dat jullie) verbruikten
(dat gij) verbruiket(dat gij) verbruiktet
(dat zij) verbruiken(dat zij) verbruikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verbruikverbruikt
Participles
Present participlePast participle
verbruikend, verbruikende(hebben) verbruikt

Usage samples

Ik ben bang dat we die zo verbruikt hebben.

Translations

Englishuse up
Esperantoforuzi
Latinabuti
Portuguesegastar
Romanianepuiza
Spanishacabar
Swedishförbruka
West Frisianferbrûke