Information about the word wegvoeren (Dutch → Esperanto: forkonduki)

Synonyms: afleiden, afvoeren, laten afvloeien, wegleiden

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) voer weg(ik) voerde weg
(jij) voert weg(jij) voerde weg
(hij) voert weg(hij) voerde weg
(wij) voeren weg(wij) voerden weg
(jullie) voeren weg(jullie) voerden weg
(gij) voert weg(gij) voerdet weg
(zij) voeren weg(zij) voerden weg
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) wegvoere(dat ik) wegvoerde
(dat jij) wegvoere(dat jij) wegvoerde
(dat hij) wegvoere(dat hij) wegvoerde
(dat wij) wegvoeren(dat wij) wegvoerden
(dat jullie) wegvoeren(dat jullie) wegvoerden
(dat gij) wegvoeret(dat gij) wegvoerdet
(dat zij) wegvoeren(dat zij) wegvoerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
voer wegvoert weg
Participles
Present participlePast participle
wegvoerend, wegvoerende(hebben) weggevoerd

Translations

Englishlead away
Esperantoforkonduki
Germanfortführen; wegbringen; abführen; wegführen; fortschaffen; ableiten
Saterland Frisianwächbrange; wächfiere
Spanishdesviar
West Frisianôffiere; ôfliede