Information about the word ontglippen (Dutch → Esperanto: forgliti)

Synonyms: uitschieten, wegglijden, wegglippen

Part of speechverb
Pronunciation/ɔntˈxlɪpə(n)/
Hyphenationont·glip·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ontglip(ik) ontglipte
(jij) ontglipt(jij) ontglipte
(hij) ontglipt(hij) ontglipte
(wij) ontglippen(wij) ontglipten
(jullie) ontglippen(jullie) ontglipten
(gij) ontglipt(gij) ontgliptet
(zij) ontglippen(zij) ontglipten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ontglippe(dat ik) ontglipte
(dat jij) ontglippe(dat jij) ontglipte
(dat hij) ontglippe(dat hij) ontglipte
(dat wij) ontglippen(dat wij) ontglipten
(dat jullie) ontglippen(dat jullie) ontglipten
(dat gij) ontglippet(dat gij) ontgliptet
(dat zij) ontglippen(dat zij) ontglipten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ontglipontglipt
Participles
Present participlePast participle
ontglippend, ontglippende(zijn) ontglipt

Translations

Esperantoforgliti
Germanfortgleiten; davongleiten