Information about the word verdrinken (Dutch → Esperanto: fordrinki)

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈdrɪŋkə(n)/
Hyphenationver·drin·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verdrink(ik) verdronk
(jij) verdrinkt(jij) verdronk
(hij) verdrinkt(hij) verdronk
(wij) verdrinken(wij) verdronken
(jullie) verdrinken(jullie) verdronken
(gij) verdrinkt(gij) verdronkt
(zij) verdrinken(zij) verdronken
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verdrinke(dat ik) verdronke
(dat jij) verdrinke(dat jij) verdronke
(dat hij) verdrinke(dat hij) verdronke
(dat wij) verdrinken(dat wij) verdronken
(dat jullie) verdrinken(dat jullie) verdronken
(dat gij) verdrinket(dat gij) verdronket
(dat zij) verdrinken(dat zij) verdronken
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verdrinkverdrinkt
Participles
Present participlePast participle
verdrinkend, verdrinkende(hebben) verdronken

Usage samples

Alles wat ik had, heb ik verdronken en nieuwe inkomsten staan me niet meer te wachten.
Tot mijn spijt kan ik dit huis geen krediet meer geven want het ziet ernaaruit dat uw werkgever bezig is zijn geld te verdrinken.

Translations

Esperantofordrinki
Germanvertrinken; versaufen