Information about the word filtreren (Dutch → Esperanto: filtri)

Synonyms: filteren, zijgen

Part of speechverb
Pronunciation/fɪlˈtrerə(n)/
Hyphenationfil·tre·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) filtreer(ik) filtreerde
(jij) filtreert(jij) filtreerde
(hij) filtreert(hij) filtreerde
(wij) filtreren(wij) filtreerden
(jullie) filtreren(jullie) filtreerden
(gij) filtreert(gij) filtreerdet
(zij) filtreren(zij) filtreerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) filtrere(dat ik) filtreerde
(dat jij) filtrere(dat jij) filtreerde
(dat hij) filtrere(dat hij) filtreerde
(dat wij) filtreren(dat wij) filtreerden
(dat jullie) filtreren(dat jullie) filtreerden
(dat gij) filtreret(dat gij) filtreerdet
(dat zij) filtreren(dat zij) filtreerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
filtreerfiltreert
Participles
Present participlePast participle
filtrerend, filtrerende(hebben) gefiltreerd

Usage samples

Filtreer de oplossing en proef het filtraat.

Translations

Catalanfiltrar
Czechcedit; filtrovat
Danishfiltrere
Englishfilter
Esperantofiltri
Faeroesesíla frá
Finnishsuodattaa
Frenchfiltrer
Germandurchseihen; filtrieren; seihen; filtern; sieben
Papiamentofiltra
Portuguesefiltrar
Romanianfiltra
Saterland Frisiandroogje; filtrierje
Spanishfiltrar
Swedishfiltrera; sila