Information about the word ingieten (Dutch → Esperanto: enverŝi)

Synonym: inschenken

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪŋɣitə(n)/
Hyphenationin·gie·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) giet in(ik) goot in
(jij) giet in(jij) goot in
(hij) giet in(hij) goot in
(wij) gieten in(wij) goten in
(jullie) gieten in(jullie) goten in
(gij) giet in(gij) goot in
(zij) gieten in(zij) goten in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ingiete(dat ik) ingote
(dat jij) ingiete(dat jij) ingote
(dat hij) ingiete(dat hij) ingote
(dat wij) ingieten(dat wij) ingoten
(dat jullie) ingieten(dat jullie) ingoten
(dat gij) ingietet(dat gij) ingotet
(dat zij) ingieten(dat zij) ingoten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
giet ingiet in
Participles
Present participlePast participle
ingietend, ingietende(hebben) ingegoten

Translations

Afrikaansinskenk
Englishpour in
Esperantoenverŝi
Germaneinschenken
Saterland Frisianounjoote; ounschoanke; ounskoanke
Spanishverter