Information about the word binnenbrengen (Dutch → Esperanto: enporti)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbɪnə(m)brɛŋə(n)/
Hyphenationbin·nen·bren·gen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) breng binnen(ik) bracht binnen
(jij) brengt binnen(jij) bracht binnen
(hij) brengt binnen(hij) bracht binnen
(wij) brengen binnen(wij) brachten binnen
(jullie) brengen binnen(jullie) brachten binnen
(gij) brengt binnen(gij) bracht binnen
(zij) brengen binnen(zij) brachten binnen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) binnenbrenge(dat ik) binnenbrachte
(dat jij) binnenbrenge(dat jij) binnenbrachte
(dat hij) binnenbrenge(dat hij) binnenbrachte
(dat wij) binnenbrengen(dat wij) binnenbrachten
(dat jullie) binnenbrengen(dat jullie) binnenbrachten
(dat gij) binnenbrenget(dat gij) binnenbrachtet
(dat zij) binnenbrengen(dat zij) binnenbrachten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
breng binnenbrengt binnen
Participles
Present participlePast participle
binnenbrengend, binnenbrengende(hebben) binnengebracht

Translations

Englishintroduce; carry in
Esperantoenporti
Germaneinbringen; einführen