Information about the word inblikken (Dutch → Esperanto: enladigi)

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɪmblɪkə(n)/
Hyphenationin·blik·ken

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) blik in(ik) blikte in
(jij) blikt in(jij) blikte in
(hij) blikt in(hij) blikte in
(wij) blikken in(wij) blikten in
(jullie) blikken in(jullie) blikten in
(gij) blikt in(gij) bliktet in
(zij) blikken in(zij) blikten in
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) inblikke(dat ik) inblikte
(dat jij) inblikke(dat jij) inblikte
(dat hij) inblikke(dat hij) inblikte
(dat wij) inblikken(dat wij) inblikten
(dat jullie) inblikken(dat jullie) inblikten
(dat gij) inblikket(dat gij) inbliktet
(dat zij) inblikken(dat zij) inblikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
blik inblikt in
Participles
Present participlePast participle
inblikkend, inblikkende(hebben) ingeblikt

Usage samples

In Mexico en de Verenigde Staten worden tomatillo’s ingeblikt.

Translations

Englishcan; tin
Esperantoenladigi