Information about the word opstaan (Dutch → Esperanto: ellitiĝi)

Synonym: uit bed komen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpstan/
Hyphenationop·staan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) sta op(ik) stond op
(jij) staat op(jij) stond op
(hij) staat op(hij) stond op
(wij) staan op(wij) stonden op
(jullie) staan op(jullie) stonden op
(gij) staat op(gij) stondt op
(zij) staan op(zij) stonden op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) opsta(dat ik) opstonde
(dat jij) opsta(dat jij) opstonde
(dat hij) opsta(dat hij) opstonde
(dat wij) opstaan(dat wij) opstonden
(dat jullie) opstaan(dat jullie) opstonden
(dat gij) opstaat(dat gij) opstondet
(dat zij) opstaan(dat zij) opstonden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
sta opstaat op
Participles
Present participlePast participle
opstaand, opstaande(zijn) opgestaan

Usage samples

De magistraat was na een slapeloze nacht vroeg opgestaan om een ochtendwandeling te maken.

Translations

Catalanllvevar‐se
Danishstå op
Englishget up; rise
Esperantoellitiĝi
Spanishlevantarse de la cama
Thaiตื่น; ตื่นนอน
Welshcodi